Gedicht

20 November 2020

tea-time-3240766_1920  
  

Op de basisschool moesten we ook huiswerk doen. Dat klinkt nu niet bijzonder, maar voor mij was dat toen echt iets spannends. Het maakte dat ik erbij hoorde, sterker nog, dat ik 'bij de grote kinderen' hoorde, want je kreeg pas huiswerk vanaf wat nu de bovenbouw heet. Ik herinner dat ik pas in de laatste twee klassen werk thuis mocht maken. Ik voelde me er belangrijk door. Ik stond daardoor op gelijke voet met mijn broer die al op de middelbare school zat. We hadden nogal eens onuitgesproken strijd over belangrijjkheid en positie in het gezin. Hij ale enige zoon en oudste kind en ik als oudste meisje. Beide oudsten, dus ik vond mijzelf net zoveel waard. 

Dat huiswerk betekende dat je ook thuis werk moest doen was wel wat lastiger. Mijn hoofd dwaalde nogal eens af van waar het over ging. Onze meester wilde ons ook cultuur meegeven. Ik herinner me lessen waarin we met elkaar een muziekstuk analyseerden. We leerden hoe muziek tekst kan bekrachtigen, hoe de instrumenten elkaar houvast geven en over ritme, timing, klankkleur. Prachtig vond ik het.
Poezie kwam ook langs. En dat werd huiswerk.

We mochten zelf een gedicht uitzoeken en dat uit ons hoofd voordragen voor de klas. Het maakte niet uit wat voor gedicht, de meester was een voorstander van vrije keus. Omdat ik in een Christelijk gezin opgroeide hadden we thuis wel wat Christelijke gedichtenbundels. Dat ontdekte ik overigens pas door deze huiswerkopdracht. We werden niet met poëzie opgevoed, hooguit ons kleine-meisjes-poezie-album waarvan de de puntjes op de e niet uitspraken.

Een gedicht met lastige woorden uit mijn hoofd leren. Dat was mijn huiswerk. Mijn dwarrelende gedachtes gingen echter alle kanten op en onhouden wilde maar niet luken. Ik denk dat ik ook geen idee had wat het gedicht betekende, het waren gewoon woorden met rijm voor mij. Een gedicht bekijken vanuit ritme, taalgebruik, betekenis, het ging allemaal aan me voorbij. De woorden moest ik kennen, want ik ging er mee voor de klas staan.

Met de muziekles in gedachten maakte ik een melodie op het gedicht. Dat hielp. De melodie werd mijn houvast en in mijn hoofd neuriede ik tot ik meende het wel te kunnen. Een dag later wist ik de melodie niet goed meer. Maar al oefenend kwam dat terug. Ik ging de melodie zo goed verkennen dat dat niet meer mis kon gaan. 's Avonds in bed herhaalde ik in mijn hoofd nog een keer de melodie en neuriede hem zacht voor me uit.  Ik was blij. Ik had het onthouden.

De volgende dag was daar het moment dat ik naar voren mocht. "Heb jij kunnen oefenen Ida?" Vol overtuiging liep ik naar de plek voor in de klas. Ja, ik had geoefend. In mijn hoofd ging ik terug naar wat ik geoefend had. De melodie kwam terug. Ik begon. Ik stopte na de eerste drie woorden. Waarom wist ik nou wel de melodie maar niet de woorden? Ik verstijfde. Ik kon hier toch niet gaan zingen? Dan zou het wel terugkomen, maar dat was niet de opdracht. Ik moest voordragen. Mijn gedicht dat ik nu niet meer wist, omdat ik alleen nog de melodie kende. Die er niet eens bij hoorde, want dat had ik zelf bedacht.

Met schaamrood op de wangen zei ik dat ik het niet meer wist. Ik durfde niemand aan te kijken, ik had gefaald, ik had mijn huiswerk niet goed gedaan. Ik kreeg vast een nul op mijn rapport.

Ik herinner me niet of dit voor mijn klas lang een punt is geweest, voor mij wel. Het heeft me nog lang tegengehouden om een podium op te durven. Het heeft me ook tegenghouden in vrij durven zingen. En er zit altijd een klein stemmetje in mij dat zegt dat ik toch niet zo goed ben als ik denk. Van die hardnekkige gedachtes die een groot deel van mijn leven zijn gaan bepalen. Zelfs al heb ik nooit een nul gekregen.

Gelukkig ben ik een keer op een keerpunt beland, heb ik het kwestbare kind van toen kunnen omarmen en is mijn lef teruggekomen. Ik ben zo vrij geworden van moeten vergelijken met anderen, dat ik het zomaar durf op te schrijven. Al blijft het spannend als mensen er iets van gaan vinden.

Mooi he?

handtekening-ida




Plaats een opmerking