Practice what you preach

07 December 2016

Mijn zoon gaat verhuizen. Dat is fijn voor hem, maar geen wereldnieuws. In de aanloop naar zijn verhuizing moet hij wel over veel dingen nadenken. Eén daarvan is: “wat neem ik allemaal mee”. 
In de loop van de tijd heeft hij al aardig wat spullen verzameld die veelal in mijn huis maar ook op andere plekken zijn opgeslagen. Bij het nadenken over wat wel en niet mee kon kwam een groot object dat hij geërfd heeft ter sprake. Het object is zwaar en log en staat (gratis) elders in opslag.
“Die verkoop ik dan maar” is zijn eerste reactie. 
Ik schrik. Het klinkt zo kort door de bocht, als een impuls. Ik weerleg de noodzaak om dat direct te doen, het is tenslotte een erfstuk en niet voor niets hem toebedeeld. “Maar het staat daar ook maar in de weg” is zijn repliek. Is dat waar? Ik weet het niet, het klinkt als een aanname en dat zeg ik ook. Voor dat ik er erg in heb, zitten we samen ruzie te maken over wie van de twee gelijk heeft.
“Zo doe jij altijd!” zegt hij opeens.

Ik ben stil.
Ik vertoon blijkbaar herkenbaar gedrag, maar ik herken zelf niet direct wat hij bedoelt.
“In plaats van met me meedenken weerleg je de hele tijd wat ik zeg, en dat helpt me niet. “
Het zette me aan het denken. Hoe communiceer ik met mijn kind en is dat anders dan als ik met een deelnemer aan het werk ben? Ik heb me daar niet eerder in verdiept. Misschien is dat wel een vorm van beroepsdeformatie. Zoiets als de “kinderen van de bakker die het oude brood eten”. Of de leerkracht die niet per definitie ook een goede opvoeder van zijn eigen kind is.


Mijn zoon heeft gelijk. Meestal probeer ik vragenderwijs dingen te verhelderen. Dat werkt meestal goed, er zijn veel onderwerpen waarover we samen op die manier sparren. En soms gaat het niet over sparren, maar over knopen die moeten worden doorgehakt. Dan zou het het beste zijn, dat denk ik tenminste, om vragenderwijs te onderzoeken of iets weloverwogen is.
Mijn zoon had al veel langer over dit object nagedacht en van daaruit deze conclusie getrokken. Bij mij speelde dat IK het voor het eerst hoorde, dat IK er allerlei associaties bij had. Ook speelde mee dat het een erfstuk van MIJN moeder is. Een gevoelig punt dus. Allemaal zaken die meespelen in hoe ik reageer, analyseer ik. Mijn reactie is weerstand. Ik wil weerleggen dat hij een erfstuk moet verkopen en dat is niet rationeel maar een emotioneel ingegeven reactie.

Lastige gespreken gaan over gevoelige kwesties


Daar zit denk ik precies de kern waar deelnemers ook vaak mee worstelen als ze “lastige gesprekken” voeren. Het gaat over de manier waarop je bij zaken betrokken bent die mede bepaalt hoe je je dan opstelt. Als iets je na aan het hart ligt, neem je dat mee in je manier van communiceren. De emotionele lading die je ervan weerhoudt om rationeel naar iets te kijken, laat staan er rationeel over (mee)praten.
“Lastige gesprekken” gaan over gevoelige kwesties. Dat kan op elk terrein liggen, door het onderwerp op zichzelf of door je betrokkenheid bij het onderwerp. In no-time tuimelde ik in dit lastige gesprek, en in elke valkuil die ik ken als het om dit soort gesprekken gaat.
Ik bleef op de inhoud zitten, ik had aannames, ik vergat te luisteren, ik wilde mijn mening doordrukken en ik maakte ruzie. Poeh…

Dank je wel, zoon, voor dit moment van inzicht. Ik neem mee in elk toekomstig gesprek met deelnemers dat het veel makkelijker is om te zeggen hoe je het kan doen dan het daadwerkelijk doen. En dat het daarom ook zo belangrijk is om je daarin te bekwamen door te oefenen.  
“Ja, mam, practice what you preach” zegt mijn wijze zoon.

signatuur




Plaats een opmerking